Een zonnewijzer in St-Omer (Deel 2)

 

Terug naar hoofdmenu

Bij een tweede bezoek aan de stad St-Omer heb ik het raadsel van de zonnewijzer kunnen oplossen. De zonnewijzer hangt zoals beschreven in Zonnetijdingen 1999 – 12 aan de gevel van een cafeetje. Het instrument bevindt zich niet in de nabijheid van een oude kerk of ander openbaar gebouw. Waarom?

Het gebied ten noorden van St-Omer bestaat uit een groot moerasgebied, dat werd ontgonnen. Daardoor ontstonden vele irrigatiekanaaltjes die nu nog "watergangs" heten. Platte schuiten vaarden op de "watergangs" naar de akkers op de eilanden in het moeras. St-Omer maakte deel uit van de vroegere Nederlanden, vandaar dat oudere personen hier nog een eigenaardig Vlaams dialect praten.

Deze kanaaltjes bestaan nog steeds, zijn zeer visrijk en gedurende de zomer kunnen sporadische toeristen hier wandelen of boottochtjes maken.

De akkers zijn zeer vruchtbaar en worden gebruikt om groenten te kweken.

De zonnewijzer bevindt in een stadsgedeelte waar vroeger veel groentekwekers (Des Brouckaillers) woonden.

De Latijnse spreuk op de zonnewijzer "OMNIA MECUM SINE ME NIHIL" wil zeggen "Met mij alles, zonder mij niets." Met dit instrument hebben "Les Brouckaillers" de noodzaak van de zon aangetoond. De koningsster is immers onmisbaar voor hun tuinbouw.

De zonnewijzer bevindt zich op de "Place Alfred Gilliers" aan de "Rue de la Poissonnerie". De laatst genoemde straat bevond zich in vroegere tijden tussen "Le Haut Pont" en het "Quartier de Lyzel".

Deze wijk is met de moerassen verbonden door een "watergang" waarop de aanvoer van de groenten gebeurde. De "Place Alfred Gilliers" was vroeger een eilandje tussen 2 armen van de Aa rivier.

Een tweede interessant doel in St-Omer is de mooie "Baselique Notre-Dame". Binnen de kathedraal kan men een indrukwekkend astronomisch uurwerk bezichtigen. De toegang is gratis en een boekje "L’ Horloge Astrolabe sonne depuis le Moyen-Âge" ligt ter beschikking voor een klein bedrag.

Het uurwerk dateert uit 1558 en de uurwerkmaker Pierre Engueran van St-Omer werkte 3 jaar aan dit instrument.

Het werd slechts eenmaal gerestaureerd in 1912 en werkt nog steeds perfect.

De volgende aanduidingen zijn af te lezen:

  • Het uur, de dagen en de maanden.
  • De fazen van de maan en de lunatie.
  • Het uur van opkomst en ondergang van de zon en de maan.
  • De seizoenen.
  • De plaats van de zon tussen de sterrenbeelden van de dierenriem 2000 jaar geleden. (Door de precessie van de aardas verschuift zich het lentepunt over de dierenriem. M.a.w. de snijlijn tussen het eclipticavlak en het equatorvlak wentelt rond. Deze verandering bedraagt ongeveer 30° per 2150 jaar.)

 

Er zijn 4 verschillende bewegingen zichtbaar aan de buitenzijde van het uurwerk:

1. De wijzer voor de uuraanduiding. Deze wijzer, ook zonnewijzer genoemd draait in 24h rond. Het uur kan afgelezen worden op een wijzerplaat met 24h aanduiding. 12h is boven en 24h is onderaan. De zonnewijzer duidt het sterrenbeeld aan op de dierenriem waar zich op dat ogenblik de zon bevindt.

De zonnewijzer beweegt ook over het hemelplein met hoogtecirkels en geeft de Babylonische uren en de datum op een aparte concentrische wijzerplaat aan.

2. De maanwijzer draait in *24h 50m 28,33s rond. Dit is de lengte van de lunaire dag. Het is de gemiddelde tijd die de maan nodig heeft om 2 x door de meridiaan te gaan.

3. Op de maanwijzer bevindt zich een bolletje dat de maan voorstelt. Dit bolletje geeft de schijngestalten van de maan weer en draait rond in *29.53059 dagen. Dit is de gemiddelde tijdsduur verlopende tussen 2 opeenvolgende Nieuwe Manen en tevens de lengte van een synodische maanomloop of lunatie.

4. De excentrisch aangebrachte dierenriem draait rond in *23h 56m 4,09s. Dit is de lengte van de sterrendag. Het is de tijd tussen 2 meridiaandoorgangen van het lentepunt. Sinds 1558 geeft dit uurwerk trouw de tijd weer en een klok roept de gelovigen op voor het gebed. De klok wordt op geregelde tijdstippen geluid door een automatische klokkenluider die boven op het uurwerk staat.

* De tijdsduur van de lunaire dag, de lunatie en de sterrendag heb ik correct weergegeven. In werkelijkheid geeft het astronomisch uurwerk bij benadering deze tijden. De nauwkeurigheid valt of staat bij de keuze van de tandwielen. Het berekenen van tandwielen met kettingbreuken laat toe om met een beperkt aantal tandwielen een aanvaarbare afwijking te verkrijgen. Ik heb echter onvoldoende gegevens gevonden om de afwijkingen te kunnen vermelden.

 

Terug naar hoofdmenu

P. Oyen